Biologische effecten van straling

 

De eerste biologische effecten die door Pierre Curie werden ondervonden doordat hij radium op zijn huid aanbracht, waren een direct gevolg van straling. Niet lang nadat de huid was bestraald trad het effect op. Later bleek dat straling ook nog late effecten kan veroorzaken. Marie Curie overleed op 67–jarige leeftijd aan een van de late effecten, leukemie. De stralingspioniers waren niet op de hoogte van de risico’s van hun vak. Tegenwoordig is de kennis van de biologische stralingseffecten echter sterk uitgebreid. Directe effecten treden alleen op nadat een drempeldosis is overschreden. Nadat de drempel is overschreden zal het effect erger worden naarmate de dosis toeneemt.

 

Drempeldosis (mGy) Directe effecten die optreden bij bestraling van het gehele lichaam
0-200 Geen effecten
200-1.000 Geen ziekteverschijnselen, vermindering van het aantal witte bloedlichaampjes
1.000-2.000 Verminderde weerstand, vermoeidheid, braken, diaree. Herstel na enkele weken
2.000-3.000 Ernstige stralingsziekte als gevolg van beschadiging van beenmerg en lymfeklieren
3.000- 4.000 Ernstige stralingsziekte. De sterfte is zonder therapie meer dan 50%
4.000-10.000 Beenmergsyndroom. In nagenoeg alle gevallen treedt sterfte op binnen een maand.
10.000-50.000 Maag-darmsyndroom. Sterfte binnen een week.
>50.000 Centraal zenuwstelsel syndroom. Sterfte binnen enkele uren tot een dag

 

Doorgaans komt bestraling van het gehele lichaam niet zo vaak voor. Zowel bij diagnostiek, therapie als bij incidenten met stralingsbronnen, wordt meestal slechts een deel van het lichaam bestraald, waardoor de eventuele directe stralingsschade beperkt blijft tot het bestraalde deel van het lichaam. Omdat er behalve directe effecten ook nog late effecten kunnen optreden is het risico niet nul als men onder de drempeldosis blijft. Veel van de late effecten, zoals leukemie en kanker zijn kansgebonden effecten. Dit betekent dat niet de ernst van het effect, maar de kans op het optreden van het effect toeneemt bij toenemende dosis. De extra kans op sterfte door kanker als gevolg van straling wordt geschat op circa 5 % per 1000 mSv. Voor de totale Nederlandse bevolking zou dit rekenkundig jaarlijks neerkomen op 1100 sterfgevallen door kanker als gevolg van natuurlijke achtergrondstraling (het totaal aantal sterfgevallen door kanker bedraagt in Nederland jaarlijks ruim 37000). Het aantal sterfgevallen als gevolg van achtergrondstraling is echter niet meer dan een schatting. De kansgebonden effecten zijn namelijk wel bij hoge doses maar niet bij lage doses wetenschappelijk aangetoond. Het aantal sterfgevallen zou dus ook lager kunnen zijn. Zolang hierover geen zekerheid bestaat wordt er veiligheidshalve vanuit gegaan dat kansgebonden effecten geen drempeldosis hebben en elke verhoging van de dosis in principe de kans op kanker verhoogt. Door dit uitgangspunt worden de stralingsrisico’s eerder over dan onderschat.